Hoogte zie keuzemenu
Plant met opgaande ovale kroon, gevormd door een min of meer rechte, doorgaande stam. Schuin opstaande takken met sterk overhangende twijgen. De stam is wit en bladdert iets af. Oudere stammen worden ruw aan de basis met diepe scheuren en kleuren donker tot bijna zwartgroen. Twijgen roodbruin en voorzien van wrattige lenticellen. Het blad is diep ingesneden met weinig lobben, de bladtop is lang toegespitst en de bladrand is onregelmatig gezaagd. De herfstkleur is geel tot geelbruin.